Digitale school

Scheppers Mechelen, een schoolvoorbeeld van digitale omslag

Uit de Gazet van Antwerpen van vorig weekend. Scheppers Mechelen geeft het voorbeeld: zo gaat je school digitaal. In het Scheppersinstituut Mechelen hebben alle leerlingen van het eerste tot het vierde jaar via de school een laptop aangekocht. En die wordt ook intensief gebruikt bij vrijwel alle vakken. De voorbereidingen startten al in 2017 en daar plukt de school nu de vruchten van. “De praktische kant van het verhaal is één zaak, maar minstens even belangrijk is het pedagogisch project”, zegt directeur Veerle Scheirs. Een rondleiding in de school van de toekomst.

Met een investering van 375 miljoen euro, gespreid over dit en volgend jaar, wil de Vlaamse regering elke leerling vanaf het vijfde leerjaar een eigen laptop geven. Het moet “de grote digisprong voorwaarts” teweegbrengen, om het met de woorden van Ben Weyts (N-VA), minister van Onderwijs, te zeggen.

En dan komt een bedrijf als marktleider Signpost in beeld. Dat biedt zowel laptops, software als digitale lessen aan en ondersteunt de scholen in dat proces. In 2017 klopte het Scheppersinstituut Mechelen op de deur van de firma met de vraag de school klaar te stomen om die digitale stap te kunnen zetten. Daar vloeide een laptopproject uit voort dat aan het begin van vorig schooljaar, voor er in ons land sprake was van het coronavirus, werd uitgerold. Eerst bij de tweehonderd eerstejaars. Sinds dit schooljaar beschikken alle leerlingen van het eerste tot het vierde jaar over een eigen laptop en wordt het Scheppersinstituut door Signpost als schoolvoorbeeld aangehaald om andere scholen een inkijk te geven in hoe die digitale omwenteling geïntegreerd kan worden.

De zesdejaars zijn niet verplicht om een toestel aan te schaffen. De vijfdejaars hebben de keuze tussen de aankoop van een toestel van de school of ze kunnen een eigen laptop meebrengen. “Voor de laatste twee jaar vonden we dat niet verantwoord om dat nog op te leggen”, zegt Veerle Scheirs, directeur van het Scheppersinstituut Mechelen. “Maar over twee jaar zal wel iedereen bij ons op school hetzelfde toestel hebben.”

Middel, geen doel

De eerste grote uitdaging voor de school was de praktische kant van het verhaal. “Daar kruipt heel veel tijd in”, zegt Scheirs. “Welk type laptop willen we gebruiken? Welke programma’s hebben we nodig? Is ons netwerk sterk genoeg? Daarvoor is een partner als Signpost een ongelofelijke hulp. Hij biedt een duidelijk kader. Maar minstens even belangrijk is het pedagogisch verhaal: waarom werk je als school met een laptop? Ik zie scholen die vinden dat hun leerlingen een laptop nodig hebben omdat ze door corona gemerkt hebben dat hij praktische voordelen biedt. Dan zie je de laptop te veel als het doel op zich. Een laptop is vooral een middel. Een middel om de leerwinst van leerlingen te verhogen en gelijkere onderwijskansen te bieden. Wij zorgen ervoor dat er laptops komen in gezinnen waar er helemaal geen toestel was.”

De aankoop van een laptop vraagt wel een grote investering van de ouders. Voor het laptopproject heeft het Scheppersinstituut zelf initiatief genomen voor er sprake was van de investering van de Vlaamse overheid die scholen de middelen geeft om de laptops zelf aan te kopen en in bruikleen te geven aan hun leerlingen. “Ouders betalen minder dan 20 euro per maand via een huur-koopsysteem”, zegt Scheirs. “Op een termijn van drie jaar is het toestel afbetaald. Het blijft een drempel, absoluut. We hebben daarom ook een solidariteitsfonds opgericht waarmee we gezinnen helpen die het financieel moeilijk hebben. We geven ook kortingen voor broers en zussen. Daarom is het belangrijk dat ouders weten waarom we dit doen. Als school moet je garant kunnen staan dat het de leerlingen ook echt helpt in hun leerproces.”

Koffie

De laptop komt aan bod in alle vakken, maar niet in alle lessen. Op het Scheppersinstituut wordt daarvoor onder meer het SAMR-model (Substitution, Augmentation, Modification, Redefinition) gebruikt. “De computer vervangt niet elke vorm van leren”, vindt Scheirs. “SAMR stelt dat visueel voor aan de hand van koffies. De eerste stap is substitute of ‘vervangen’. Je vervangt wat je normaal op papier zou doen door de laptop. Dat is de gewone koffie en zo bouw je op naar latte, caramel macchiato en als laatste stap een pumpkin spice. Dan kom je vormen van leren tegen die niet mogelijk zouden zijn zonder de computer. Je hebt niet altijd zin in zo’n superspeciale koffie. Soms is een gewone koffie ook goed. We gaan verbeteren, aanpassen en dan in de laatste fase heb je een volledig nieuw project. Dat helpt leerkrachten om te weten dat ze niet altijd de nieuwe, hightech toepassingen moeten gebruiken.”

Want behalve de leerlingen en de ouders moeten ook de leerkrachten mee zijn in het verhaal. En dat ging in het Scheppersinstituut gepaard met een intensieve voorbereiding. “Zo hebben we binnen ons lerarenteam ambassadeurs aangesteld”, zegt Scheirs. “Collega’s konden hen ‘reserveren’ om samen voor de klas te staan of op een ander moment bepaalde toepassingen te leren kennen. Daar is veel gebruik van gemaakt. Bovendien is de drempel heel laag, want dat zijn collega’s onder elkaar. We sturen ook elke dinsdag een mailtje naar iedereen, de zogenaamde ‘Tools Tuesday’ met daarin tips, nieuwe programma’s die ze kunnen uitproberen, uitgelegd door andere leerkrachten die intussen specialist zijn in een bepaald onderdeel. Signpost is een enorme hulp voor het praktische luik, maar eigenlijk zouden scholen zich moeten kunnen laten ondersteunen bij de inhoudelijke voorbereiding en verankering. Zeker in tijden zoals vandaag. Scholen staan onder veel druk, je moet constant schakelen. En niet elke directeur kan dat, heeft daar de instrumenten voor of kan dat er nog bijnemen op dat moment. Toch is zo’n digisprong essentieel.”

Leerkracht Frank Van Langenhove

“Leerlingen weten dat ze ons niets moeten wijsmaken”

Biedt de laptop een meerwaarde? De leerkrachten van het Scheppersinstituut Mechelen zeggen daar volmondig ‘ja’ op. Ook Frank Van Langenhove, leerkracht wiskunde. “Digitale toepassingen kunnen wiskunde veel minder abstract maken en leerlingen meer inzicht geven, ook wanneer ze studeren.”

Frank Van Langenhove geeft in het Scheppersinstituut Mechelen wiskunde in de tweede graad en is daarnaast ook ICT-coördinator. Hij maakt deel uit van het kernteam van de school dat onder meer leerkrachten ondersteunt in hoe ze in de klas met de laptops aan de slag kunnen gaan.

Ook hij is overtuigd van de enorme vooruitgang die een laptop in het leerproces van de leerlingen teweegbrengt. “Het is heel eenvoudig eigenlijk”, zegt hij. “De computer zegt of de oefeningen goed zijn of niet. En als het niet goed is, geeft het programma aan welke oefeningen de leerlingen best maken om zichzelf daarin te versterken. Remediëren en differentiëren zijn enorm belangrijk, maar als je als leerkracht alleen voor de klas staat, zonder de ondersteuning van die laptops, is dat een erg grote uitdaging. Nu werken de leerlingen zelfstandig, ze worden gecorrigeerd door de computer en als ze dan toch iets niet begrijpen, is er nog altijd de leerkracht als coach om uitleg te geven. Dat is beheersbaar. De leerlingen appreciëren ook dat ze de vrijheid en het vertrouwen krijgen om zelfstandig te werken. We leggen een verantwoordelijkheid bij hen.”

Dat brengt ook uitdagingen met zich mee. Niets weerhoudt hen ervan om bijvoorbeeld tijdens de les te chatten met vrienden. “Sommigen kunnen beter met die verantwoordelijkheid om dan anderen”, geeft Van Langenhove toe. “We kunnen bepaalde functies op de laptop blokkeren – sommige ouders vragen dat zelfs – maar dat doen we bewust niet. Ze moeten leren om zichzelf grenzen op te leggen. Ze weten ook dat ze leerkrachten niets moeten wijsmaken. Ze proberen wel – het blijven pubers natuurlijk. Zo is het al gebeurd dat leerlingen, tijdens een online les die ze thuis achter de computer volgden, in de chat typen dat hun micro kapot is als de leerkracht hen het woord wil geven. Maar al de computers hier zijn ook verzekerd. Als er iets defect is, zeggen wij dat ze hun laptop moeten binnenbrengen, want die moet worden hersteld en ‘jouw ouders betalen daar een verzekering voor’. Dan zie je ze niet meer, hoor. Dan werkt de micro plots terug.”

Meer tijd voor theorie

Van Langenhove maakt in zijn lessen wiskunde vaak gebruik van de gratis toepassing Geogebra. “Als we voordien een meetkundige eigenschap moesten bewijzen, tekende je dat als leerkracht helemaal uit op het bord”, legt hij uit. “Dan waren die vijftig minuten algauw om voor de tekening op punt stond. Nu geven we de gegevens in in Geogebra en het programma tekent dat voor jou. Zo komt er meer tijd vrij om op de theorie zelf in te gaan. De leerlingen gebruiken het programma ook zelf. Het kerstexamen wiskunde in het vierde jaar bijvoorbeeld bestond uit twee delen, één zonder en één met laptop. In het tweede deel konden ze hun berekeningen controleren met Geogebra. Ze geven hun antwoord op de oefening en het programma tekent het. Het programma doet de berekening niet voor hen, maar laat wel visueel zien of hun redenering klopt. Dat maakt wiskunde veel minder abstract. Het geeft inzicht, ook wanneer ze studeren.”

Voor taalvakken zijn er dan weer toepassingen om leerlingen te ondervragen bij het vervoegen van werkwoorden. En dat is ook thuis interessant, als er niemand is die je kan helpen of de taal Frans bijvoorbeeld machtig is. “Wat voor zin heeft het als de leerkracht met een leerling driloefeningen maakt als het ook door een computer kan worden overgenomen?”, vraagt Van Langenhove zich af. “Nu komt er extra tijd vrij voor de leerkracht om nuttigere dingen te doen.”

Leerlingen Hannes (13) en Birger (13)

“We weten nu meteen of we goed bezig zijn”

Hannes Nulens uit Mechelen en Birger Roekens uit Melsbroek (beiden 13) zijn duidelijk gewonnen voor het laptopproject in hun school. “We kunnen meer op ons eigen tempo werken in plaats van op het tempo van de leerkracht”, vertellen ze.

Bij het ene vak wordt de laptop al meer gebruikt dan bij het andere. Voor Hannes Nulens (13) en Birger Roekens (13), tweedejaars STEM-wetenschappen, is dat maar goed ook. “Soms is het gewoon niet nodig en is het handiger om op papier te werken”, zegt Hannes. “Maar het grote verschil is wel dat we op ons eigen tempo kunnen werken in plaats van op dat van de leerkracht. Het is ook gemakkelijk omdat we zelf onze oefeningen kunnen controleren en dan weten we meteen of we goed bezig zijn.”

“En je hebt nooit het gevoel dat je iets gemist hebt, of dat het te snel gaat, want alles wat de leerkracht noteert via OneNote kunnen we ook op onze laptop zien”, zegt Birger. “En als de leraar uitleg geeft en je snapt het al, dan kan je zelf naar de volgende oefening gaan.”

Geen baby’s

Zelfstandig werken gaat beide jongens ook goed af. “De vrijheid die we krijgen geeft mij het gevoel dat we niet als baby’s worden behandeld”, vertelt Hannes. “Dat vertrouwen is wel leuk, maar als je dat vertrouwen schendt, dan grijpen ze wel in natuurlijk. Ik vind werken via de laptop dus veel gemakkelijker, maar dat is niet voor iedereen zo. Bij sommige programma’s kun je gewoon het antwoord laten tonen zonder de oefening te maken. Maar dan leer je ook niets, hè. En al onze boeken kunnen we ook online terugvinden, dankzij de QR-code achteraan het handboek. Dus dan kunnen we ons boek ook niet meer thuis vergeten.”

“We kunnen dus alles met onze laptop via het online systeem van de school bekijken”, vult Birger aan. “Dan gaat het ook sneller en moeten we niet alles aan de leerkracht vragen.”

Bron: Gazet van Antwerpen, 6/2/2021

1,804